Welke zijn de risicogroepen voor manisch depressiviteit of bipolaire stoornis?

Welke zijn de risicogroepen voor manisch depressiviteit of bipolaire stoornis?

Snel wisselende stemmingen komen het vaakst voor bij vrouwen met manisch depressiviteit of bipolaire stoornis

Wereldwijd zijn er miljoenen mensen die lijden aan manisch depressiviteit of bipolaire stoornis. Zowel mannen als vrouwen zijn er kwetsbaar voor en ook qua ras, etnische groepen en socio-economische omgeving zijn er geen verschillen. Wat zijn dan de echte risicogroepen voor manisch depressiviteit of bipolaire stoornis? Die blijken er niet te bestaan, de aandoening kan letterlijk iedereen treffen.

De kansen op manisch depressiviteit of bipolaire stoornis zijn ongeveer gelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen. Snel wisselende stemmingen komen echter het vaakst voor bij vrouwen met manisch depressiviteit of bipolaire stoornis. Vrouwen lijken echter vaak een depressieve aanleg te hebben, terwijl ook gemengde fases (snelle afwisseling van manisch naar depressief en weer omgekeerd) meer bij vrouwen dan bij mannen voorkomt.

Een opvallend verschil is dat manisch depressiviteit of bipolaire stoornis bij mannen zich vaak het eerst uit via een manische fase, terwijl dat bij vrouwen eerder een depressieve fase zal zijn. Ook qua leeftijd is vrijwel alles mogelijk, maar in de meeste gevallen zal een manisch depressiviteit of bipolaire stoornis vanaf de leeftijd van ongeveer 25 jaar opduiken.

Een veelgestelde vraag is of manisch depressiviteit of bipolaire stoornis een zaak van erfelijkheid voor is. Verschillende studies wijzen uit dat iemand met manisch depressiviteit of bipolaire stoornis vaak minstens één familielid heeft dat zich in hetzelfde geval bevindt. Kinderen met een ouder die lijdt aan manisch depressiviteit of bipolaire stoornis hebben 15 tot 30% kans om op hun beurt met deze aandoening te worden geconfronteerd.

Wanneer beide ouders aan manisch depressiviteit of bipolaire stoornis lijden, loopt het risico dat de kinderen eveneens aan de ziekte lijden op tot 50 tot 75%. Bij een eeneiïge tweeling waarvan één van de twee aan manisch depressiviteit of bipolaire stoornis lijdt, is de kans 15 tot 25% dat ook de ander de dans niet weet te ontspringen.

Studies met tweeeiïge tweelingen wijzen uit dat genetische factoren niet de enige oorzaak van manisch depressiviteit of bipolaire stoornis kunnen zijn. Deze tweelingen zijn namelijk genetisch identiek. Dat betekent dat wanneer één van de twee manisch depressief is, de ander dat automatisch ook moet zijn. Dat is dus niet altijd het geval. De kansen liggen bij deze tweelingen op 40 tot 70%.

Syndicatie