Aspirine kan kansen op het ontwikkelen van darmkanker reduceren

Aspirine kan kansen op het ontwikkelen van darmkanker reduceren

Mensen die genetisch gevoelig zijn voor darmkanker kunnen hun kansen op het ontwikkelen van deze kwaal gevoelig verkleinen door een dagelijkse dosis aspirine

Mensen die genetisch gevoelig zijn voor darmkanker kunnen hun kansen op het ontwikkelen van deze kwaal gevoelig verkleinen door een dagelijkse dosis aspirine te nemen, zo blijkt uit een nieuwe studie. John Burn van de Britse Newcastle University was zeer tevreden over de resultaten van de studie. Die kan namelijk op wat langere termijn leiden tot andere behandelingsmethodes voor de bestrijding van darmkanker en – de kans is niet onbestaande – andere vormen van kanker.

In eerste instantie komt er nu volgens Burn op aan om precies de correlatie te begrijpen tussen aspirine en darmkanker. De aandacht gaat in eerste instantie echter naar darmkanker, die in rijke landen één van de drie meest voorkomende kankers is. Voorlopig is het nog een raadsel waarom aspirine een positief effect zou hebben op de bestrijding van deze vorm van kanker. Het medicijn wordt al jarenlang gebruikt voor de bestrijding van andere kwalen als pijn en koorts. Als geneesmiddel is aspirine algemeen bekend. Ondanks de heilzame werking lopen gebruikers van aspirine de kans op een aantal ongewenste neveneffecten, waarbij onder andere wordt verwezen naar maagirraties of zelfs grote maagbloedingen.

Europese researchers volgden in het kader van de studie meer dan 1.000 mensen met het Lynch-syndroom, een genetische mutatie die hen kwetsbaar maakt voor darmkanker. Zij zijn vanwege dit syndroom niet alleen kwetsbaar voor darmkanker, maar ook voor andere vormen van kanker in aars, maag, hersenen, lever enzovoort. In ongeveer 5% van de gevallen van darmkanker is het Lynch-syndroom betrokken.

Tijdens het onderzoek werd aan de helft van de deelnemers 600 milligram aspirine per dag gegeven, wat overeenstemt met twee pilletjes aspirine. De andere helft van de testgroep kreeg geen aspirine toegediend. In de eerste groep ontwikkelden zes mensen darmkanker, in de andere groep waren er dat zestien. De duur van de testen bedroeg ongeveer vier jaar. Burn stelde bovendien vast dat het effect van de aspirine – het voorkomen van darmkanker – nog vier jaar na stopzetting van de toediening niet was uitgewerkt.

Burn stelde de resultaten van zijn studie voor in Berlijn naar aanleiding van de gezamenlijke meeting van de European Cancer Organisation en van de European Society for Medical Oncology. Andere medici waarschuwden echter meteen voor een voorbarig optimisme. Het is dus niet zo dat het volstaat om aspirine te gaan gebruiken om darmkanker te voorkomen. Henry Snowcroft, voorzitter van de Cancer Research United Kingdom en een gerespecteerde Europese kankerspecialist, waarschuwde tevens voor de neveneffecten van aspirine indien het geneesmiddel niet op doktervoorschrift wordt gebruikt.

Eerdere studies toonden overigens al de positieve effecten van aspirine aan bij mensen met darmkanker die behandeld werden met chemotherapie en/of operationeel ingrijpen. De kansen op een dodelijk afloop van de darmkanker zouden met 30% gereduceerd kunnen worden.

Syndicatie